In NRC Handelsblad van 18 februari 2008 stond een kritische bijdrage van een tweetal directeuren van de Rijksuniversiteit Groningen: ‘Academisch tijdschrijven is zinloos en demotiverend’. Nu vind ik dit soort discussies altijd wel vermakelijk, maar nu ben ik extra geïnteresseerd omdat we binnen de KNAW ook bezig zijn met de invoering van tijdschrijven.
Dat tijdschrijven weerstand oproept, snap ik. Het levert je zelf niets op, het kost je alleen maar tijd, het brengt extra spelregels met zich mee en het voelt als wantrouwen. Dat is allemaal waar, zeker bij de invoering. Het is alleen zo jammer dat de nadelen vaak buitenproportioneel worden uitvergroot en dat de voordelen niet worden ingezien. De auteurs van de opiniebijdrage spreken over de “wurgende invloed van administrateurs” en “elke minuut registreren” en zeggen bijna aan het eind: “Het is duidelijk dat urenschrijven de ontwikkeling van de wetenschap belemmert. Het kost formatieplaatsen, tijd, creativiteit, en ondermijnt het moreel.”
En wat zijn de alternatieven? Een prestatieakkoord voor wetenschappers? En hoe komen we er dan achter wat een reële subsidie is voor een wetenschappelijk artikel in een gerenommeerd tijdschrift? Ik ben zelf voor een combinatie van beide: tijdschrijven en prestaties afspreken, om daarna vervolgens te kijken wat het verband daartussen is. Als afdelingshoofd weet ik door het tijdschrijven wel mooi hoeveel ik moet doorberekenen en welke activiteiten meer tijd kosten dan gewenst en waar dus ingegrepen moet worden. Als je het efficiënt aanpakt, dan heb je gelijk ook je verlof- en verzuimregistratie inzichtelijk. Pure tijdwinst.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten