Per jaar lees ik hooguit twee á drie romans. Het bijzondere van romans is dat ze je op een andere manier aan het denken zetten. Over je leven, over je loopbaan en soms ook concreet over het dagelijkse werk. In de afgelopen vakantieweken heb ik de Nachttrein naar Lissabon van Pascal Mercier (Amsterdam: Wereldbibliotheek, 2006) gelezen. Een boek dat me in bepaalde opzichten deed denken aan het boekenweekgeschenk van dit jaar (De pianoman van Bernlef), dat ik nog vlak voor mijn vakantie gelezen had. Het gaat in beide gevallen om een man die tamelijk abrupt een grote reis gaat maken en na omzwervingen toch weer terugkeert. Beiden zijn er ongetwijfeld wijzer van geworden, maar de vraag is wat ze er mee opgeschoten zijn.
Het aardige van de Nachttrein naar Lissabon is dat de reiziger zich laat inspireren door een boek met allerlei wijsheden van een (inmiddels overleden) Portugese arts. Volgens mij is een belangrijk thema in het boek de vraag welke verwachtingen je van je leven hebt. Doe je gewoon wat je altijd hebt gedaan of lever je ook nog ergens een bijdrage aan? Waar leef je voor? Hoe ambitieus ben je?
In mijn werk ben ik aardig ambitieus en dat betekent ook dat er wel eens tegenvallers zijn. In dat kader trok een van de wijsheden van de Portugese arts mijn bijzondere aandacht: “Iemand zou de hoop kunnen koesteren dat hij door zijn verwachtingen te reduceren werkelijker zou kunnen worden, dat hij zichzelf zou kunnen beperken tot een harde, betrouwbare kern en daarmee immuun zou worden voor de pijn van de teleurstelling. Maar hoe zou het zijn om een leven te leiden dat zich verre houdt van grootse, onbescheiden verwachtingen, een leven waarin alleen nog banale verwachtingen bestaan, zoals de verwachting dat de bus komt?” (218)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten