In het afgelopen weekend heb ik weer wat gelezen uit het boek ICT-strategie en –organisatie van prof. J.A. Oosterhaven, vooral het hoofdstuk over de organisatie van de ICT-functie. “In veel strategiediscussies (…) komt men uiteindelijk uit bij de vraag ‘wie het nu eigenlijk voor het zeggen heeft’. (…) Heldere uitspraken van de ondernemingsleiding over de taakverdeling en de wijze van besluitvorming zijn dus gewenst.” (159) Een viertal principes lijken mij goed om vast te houden:
- Het lijnmanagement draagt primair zelf de verantwoordelijkheid voor zijn informatievoorziening en het gebruik van ICT.
- De verantwoordelijkheid voor de algehele coördinatie en leiding van de ICT-functie berust bij de ondernemingsleiding.
- In het algemeen delegeert men die taak aan een deskundige manager, die tevens leiding geeft aan ICT-deskundigen waarop men in de organisatie een beroep kan doen.
- Er zijn ICT-deskundigen ter ondersteuning van de ‘vraag’ en ICT-deskundigen die het 'aanbod' verzorgen.
In grotere organisaties met relatief autonome eenheden (onderzoeksinstituten denk ik dan) worden in het boek drie types functionarissen op het gebied van ICT-management onderscheiden: de unitinformatiemanager, de concerninformatiemanager en de manager ICT-dienstverlening. Over de verhouding centraal-decentraal zegt de auteur: “In het streven naar synergie moet evenwicht worden gezocht tussen top-down stimulering en bottom-up initiatieven, tussen het richting geven en het zoeken naar draagvlak.” (179) De auteur erkent hierin een belangrijke rol voor de informatiemanagementoverleggroep (bij de KNAW is dat het Platform I&A).
In het algemeen lijkt het mij dat we bij de KNAW op de goede weg zijn, ook als het gaat om de opmerkingen die in het boek gemaakt worden over de vorming van een Shared Service Center (let op het inrichten van vraag- en aanbodmanagement en het relatiemanagement) en de ontwikkeling van de ICT-functie (eerst de bestaande dienstverlening op orde brengen, dan goede besturingsafspraken maken en daarna kaders ontwikkelen voor de transformatie van de ICT-infrastructuur).
Toch blijft het me verbazen met alle kennis die er is over de organisatie van de ICT-functie en ook de kennis van succes- en faalfactoren, dat er toch nog zoveel tegenvallers zijn in de hoek van informatisering en automatisering. Daarin werd ik opnieuw bevestigd bij het lezen van een aantal stukken in het jongste nummer van het maandblad Informatie (jaargang 50/6). “Vrijwel overal kent men het probleem van budgetoverschrijding, uitlopende planning en teleurstellende resultaten”, staat in het hoofdredactioneel. Is het soms “bekend maar onbemind”, zoals in een artikel naar aanleiding van een recent onderzoek van de Algemene Rekenkamer op dit gebied wordt gezegd?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten