maandag, juli 17, 2006

Projecten en programma's

Lange tijd heb ik gemeend om in het kader van projectmanagement programma’s als projecten op een hoger aggregatieniveau te beschouwen, met in principe dezelfde sturingsmechanismen. Steeds meer merk ik echter dat een nader onderscheid behulpzaam kan zijn. Onlangs heb ik het boek Essenties van project- en programmamanagement van Rudy Kor en Gert Wijnen (Kluwer, 2005) aangeschaft en daarvan o.m. het volgende opgestoken.

“Het verschil tussen programma’s en projecten is meer dan een kwestie van kwantiteit, doorlooptijd en omvang. Een project richt zich op één vooraf overeengekomen resultaat; een programma streeft meerdere, soms onderling zelfs strijdige doelen na.” (p. 44) Binnen programma’s kunnen zowel projecten als improviserende en routinematige werkzaamheden een plek hebben. Programma’s zijn meer gericht op vooraf bepaalde doelen, waardoor er ruimte ontstaat om de verschillende inspanningen binnen een programma tegen elkaar af te wegen.

Bij projectmanagement gaat het om de beheersing van de vijf aspecten: Tijd, Geld, Kwaliteit, Informatie en Organisatie. Deze aspecten zijn bedoeld om te sturen op vooraf vastgestelde normen. Bij programmamanagement gaat het om het samenhangend laten verrichten van de inhoudelijke inspanningen aan de hand van de vijf sturingscriteria: Tempo, Haalbaarheid, Efficiëntie, Flexibiliteit en Doelgerichtheid. Deze criteria zijn bedoeld om de inspanningen onderling te kunnen afwegen. Met deze definities verschillen de sturingsmechanismen essentieel.

Als voornaamste voordeel van het onderscheiden van programma’s ten opzichte van projecten zie ik dat projecten gebruikt worden waarvoor ze bedoeld zijn, namelijk het bereiken van resultaten. Te vaak worden projecten opgevuld met allerlei (improviserende en routinematige) werkzaamheden die er niet in thuis horen, waardoor de grenzen (en ook de resultaten) van het project vervagen. Een programma maakt het mogelijk dat de doelen van afzonderlijk projecten bereikt worden door verschillende activiteiten in hun samenhang te besturen.

woensdag, juli 05, 2006

Trends ICT in het hoger onderwijs

Het Tijdschrift voor Hoger onderwijs & Management heeft een themanummer over 'Trends ICT in het hoger onderwijs' uitgebracht, met vijf omvangrijke artikelen. Veelbelovend, zeker als je net als ik bezig bent met de voorbereiding van een beleidsplan ICT en Onderwijs. De verwachtingen - ook die van de redactie - worden echter onvoldoende waargemaakt. Toch heb ik nog wel wat opgestoken wat ik graag vast wil houden.
  • "De toepassing van ICT in het onderwijs en in de bibliotheek draagt er toe bij dat de grenzen tussen het leerproces en de informatieverstrekking door de bibliotheek vervagen of zelfs geheel verdwijnen." (uit artikel Bas Savenije)
  • De tijd lijkt nog niet rijp voor een nieuwe generatie elektronische leeromgevingen, ook al worden nieuwe wegen verkend in initiatieven rondom open source software, service oriented architecture en social software (n.a.v. artikel Ineke Lam, Wilfred Rubens en Robert-Jan Simons).
  • "ICT vormt weliswaar een voortdurend en vaak onmisbaar aspect van onderwijsvernieuwende activiteiten, maar is niet de hefboom voor verandering. De hefboom voor verandering ligt op het politieke vlak." (uit artikel Thea Derks)
  • Een terugblik op onderwijsvernieuwing bij de Vrije Universiteit Brussel leert "dat tot de condities die nodig zijn voor wezelijke veranderingen zeker de volgende behoren: a) een dwingende noodzaak die wordt gevoeld; b) een visie die richtinggevend is; c) voldoende middelen, waaronder ICT; d) passende veranderstrategieën; e) passende ondersteuning." (uit artikel Thea Derks)