donderdag, juli 19, 2012

Werken aan de organisatie

Een van de mooie dingen aan mijn werk is dat ik met zekere regelmaat een publicatie toegestuurd krijg. Dit keer was het Boem! Voort! Een businessroman over resultaatgericht veranderen van de hand van Wim Kweekel. De titel is me eigenlijk te schreeuwerig, maar ik werd getriggerd door de opmerking dat het gaat  om het werken aan de organisatie in plaats van in de organisatie Dat suggereert wat mij betreft een gezonde afstand.

In het Woord vooraf wordt de titel uitgelegd. De achtergrond is die van een (economisch) moeilijke tijd. Er is een periode van bezinning nodig en fundamentele stappen om er weer bovenop te komen. "Hierbij wordt duidelijk dat er een hele reis zit tussen Boem! (het tot stilstand komen) en Voort! (het weer succesvol en rendabel op gang komen). Het boek is een verhaal (met voorspelbare elementen) waaruit meer en minder expliciet allerlei lessen geleerd kunnen worden. Bijvoorbeeld: "Bepaal een stip aan de horizon en denk na over de toegevoegde waarde  voor je klanten en realiseer deze." Om hierover na te denken moet je even afstand nemen van het dagelijkse werk. De 'stip aan de horizon' is nodig omdat de context van de organisatie ook voortdurend verandert. De leider van een organisatie(onderdeel) is 100% verantwoordelijk  voor "het goed besturen en inrichten van zijn onderneming".

Het doel van een organisatie (en ook van een afdeling) is "het rendabel zoeken, vinden en behouden van klanten!" Dat leidt tot continuïteit van een organisatie(onderdeel). En ieder zal daar op eigen manier mee bezig moeten zijn, een leider anders dan een medewerker. "De grootste fout die leiders van een organisatie maken, is dat ze teveel aandacht besteden aan de uitvoering. Ze werken nog teveel mee in hun organisatie. (...) Om een volwassen bedrijf te creëren, een bedrijf dat gezond is en kan groeien, is het een absolute voorwaarde dat de eigenaar of directeur leer om aan de organisatie te werken."

donderdag, juli 12, 2012

Sluier van onwetendheid

In het zomernummer van Filosofie Magazine staan de '20 beste ideeën van de filosofie', gegroepeerd rondom vier basale vragen: In wat voor wereld leven we? Wat kan ik weten? Wat moet ik doen? Hoe kunnen we samenleven? Juist in de vakantieperiode is er vaak meer tijd voor reflectie op diepere vragen."Om je een paar weken later mentaal en conceptueel topfit weer aan de stroom der dingen te kunnen overleveren."

De 20 ideeën zijn in korte frases samengevat en vervolgens steeds in één tot drie pagina's toegelicht. Enkele meer praktisch gerichte ideeën verdienen het ook om in de context van het werk overwogen te worden, zoals het 'schadebeginsel' van John Stuart Mill: "Doe wat je wilt als je een ander maar geen schade berokkent." Of de 'gulden middenweg' van Aristoteles: "Kies voor het optimale." Of de 'categorische imperatief' van Immanuel Kant: "Verantwoord je gedrag tegenover de wereld." Of de 'sluier van onwetendheid' van John Rawls: "Vergeet je eigen positie - het begin van een rechtvaardige samenleving." Of de 'trias politica' van Charles Montesquieu: "Geef niet alle macht aan een persoon of groep."

Het meest werd ik aangesproken door de 'sluier van onwetendheid' van Rawls. Ik heb zijn boek Een theorie van rechtvaardigheid thuis op de plank staan, maar tot nog toe niet gelezen. Dat moet dus maar veranderen, ook al staan er voor deze vakantie ook nog wel andere boeken op mijn leeslijst. Het idee van Rawls is een gedachte-experiment om te komen tot een rechtvaardige verdeling van middelen. Stel je maar eens voor dat je niet weet welke positie je in de samenleving hebt, of op je werk. Wat zou je dan besluiten in een bepaalde situatie? Rechtvaardigheid mag niet alleen gebaseerd zijn op de eigen toevallige positie. Dat lijkt me een behartigenswaardige stelling.

woensdag, juli 04, 2012

Het spel meespelen

Het boek Je hebt het niet van mij, maar ... van Joris Luyendijk is al weer enige tijd op de markt, maar ik had vandaag het genoegen om het te lezen. Voor deze rapportage heeft Luyendijk in één maand de 'vierkante kilometer rond het Binnenhof' geanalyseerd, als het "jachtterrein van vier stammen: lobbyisten, voorlichters, journalisten en politici". Elke stam heeft een "hiërarchie en wordt bij elkaar gehouden door codes, taboes en mythes, en een gedeeld idee van wat 'normaal' is". Nieuwelingen maken de normen van de nieuwe omgeving zodanig eigen, dat ze het zelf niet meer door hebben. Dit geldt in zekere zin voor iedere (werk)omgeving.

In zijn rapporteurschap deed Luyendijk een aantal ontdekkingen: 1) de verstrengeling van de 'vier stammen', 2) de ondoorzichtigheid van de Nederlandse politieke cultuur, 3) de minimale ondersteuning van Nederlandse politici, 4) de gekleurde praktijken en methodes van voorlichters en PR-strategen. In het boek worden de mores van de vier stammen achtereenvolgens nader toegelicht. Moraal van het boek is: je kunt van alles van die mores vinden, maar het werkt het beste om het spel maar gewoon mee te spelen. Bij een organisatie is het daarom belangrijk om snel te weten te komen 'hoe de hazen lopen'.

Luyendijks conclusie: "De vierkante kilometer rond het Binnenhof is een bikkelharde wereld die van deals en dilemma's aan elkaar hangt." Zijn laatste ontdekking is dat de verstrengeling van de vier stammen onontkoombaar is. Toch valt hij het systeem niet aan, hij ziet het als een keuze tussen twee kwaden. En zo werkt het vermoedelijk in iedere organisatie wel, zij het met andere 'stammen', andere gedeelde ideeën en andere mores. Als je het spel maar meespeelt.