donderdag, maart 16, 2006

Flexibel opleiden

Gisteren nam ik deel aan een door de DU georganiseerde Round Table discussie over flexibel opleiden. De bijeenkomst werd ingeleid door Ad Schellekens (OU), die daarop gepromoveerd is. Terecht maakt hij bezwaar tegen de sterke voorprogrammering in veel hoger beroepsonderwijs (standaard programma, lestijden en roosters, accommodatie, groepen, onderwijsperioden e.d.). De sterke voorprogrammering wordt volgens mij veroorzaakt doordat men de twee kerntaken van het (hoger) onderwijs, namelijk stimuleren tot leren en certificeren, probeert te vermengen. Niet de resultaten worden beloond, maar de inspanning van de student.

Schellekens presenteert als alternatief een flexibel onderwijsmodel, dat meer tegemoet komt aan hedendaagse onderwijsvisies en vooral gebaseerd is op operationele flexibiliteit. Ik kan niet goed beoordelen of het model ook realistisch is, maar gaandeweg de discussie werd me wel duidelijk dat flexibilisering vanuit verschillende optieken en op vele niveaus gedefinieerd kan worden. Denk maar aan flexibele startmomenten van opleiding en onderwijseenheden, flexibele werkvormen (met het oog op verschillende leerstijlen), flexibele toetsvormen en toetsmomenten, inhoudelijke keuzevrijheid (specialisatie/differentiatie) en ook flexibiliteit in lokatie (bijvoorbeeld plaatsonafhankelijk).

Op maximale flexibiliteit zit volgens mij niemand te wachten en dat is bovendien niet haalbaar / betaalbaar. In het algemeen kan volgens mij gesteld worden: Hoe zelfstandiger de student, des te flexibeler het onderwijs. Het gaat om het vinden van een goede balans tussen vraag en aanbod. Daarbij kunnen we mogelijk veel leren van flexibiliteit in een supermarkt of bibliotheek. Wellicht kunnen we het maar beter niet meer hebben over flexibilisering, maar over concrete achterliggende beleefde problemen, en die proberen op te lossen.

Geen opmerkingen: