Sinds de zomervakantie zit ik weer volop in het debat over open access. Ik mag de KNAW vertegenwoordigen bij een werkgroep voor een notitie Wetenschappelijke Informatievoorziening van het Ministerie van OC&W. In de herfstvakantie is er een nationale open access week en vorige week had ik een overleg over een pilot met open access voor academische boeken. In de open access beweging gaat het eigenlijk vooral over wetenschappelijke tijdschriften. Misschien wordt de aandacht voor boeken nu wel versterkt door de activiteiten van Google e.a. op dit gebied en de opkomst van geschikte apparaten om e-books te lezen. Volgend jaar schijnt de doorbraak van de e-book reader te zijn, las ik ergens afgelopen weekend.
Op het internet trof ik een informatief artikel van Saskia de Vries, directeur van de AUP: ‘De toekomst van de monografie in een digitaal tijdperk’, een hoofdstuk uit het 14e Jaarboek voor Nederlandse boekgeschiedenis (2007). Computers blijken “het tot dusverre af te leggen tegen de buitengewoon effectieve leesmachine die het boek al eeuwen is”. In de afsluiting van dit artikel wordt gesteld dat het “vandaag de dag nog niet duidelijk [is] waar het met de wetenschappelijke informatievoorziening in bredere zin naartoe gaat”. Wel wordt toegegeven dat de gedrukte monografie verder zal marginaliseren, maar dat verondersteld mag worden dat “het boek via nieuwe technieken als POD op een heel nieuwe manier in leven zal blijven”.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten