Het is een merkwaardige tijd. Aan de ene kant moet alles goedkoper, want we moeten allemaal de broekriem aanhalen. Aan de andere kant willen we maximale zelfontplooiing en vrije keuzeruimte. En dan willen we eigenlijk ook nog bovenaan staan in de een of andere ranking. Ik kom daarop omdat ik in de context van mijn werk opmerk dat men meestal wel snapt dat standaardisatie nodig is om efficiënter te werken, maar dat men de consequenties daarvan niet gemakkelijk accepteert. De prijs van de standaardisatie wordt op die manier hoog. Ofwel er onstaat een enorme weerstand met alle gevolgen van dien, ofwel men ontwikkelt aanvullende werkwijzen waarbij de voordelen van de standaardisatie niet gehaald worden en/of extra kosten gemaakt worden. Hoe dan ook: standaardisatie heeft een prijs.
Hierover nadenkend kwam ik op de waardestrategieën van Tracey & Wiersema. Er zijn drie keuzemogelijkheden: Bij Operational Excellence ga je voor het meest efficiënte resultaat (goedkoopste), bij Customer Intimacy sluit het resultaat het beste aan bij de klant (maximale zelfontplooiing) en bij Product Leadership ga je voor het beste resultaat (hoogste in de ranking). Je kunt als organisatie niet in alle drie de strategieën even goed zijn, je moet dus kiezen maar ook weer niet zo exclusief dat je de andere strategieën uit het oog verliest. In een column met dezelfde titel van alweer even geleden heeft Rick van der Lans dat uitgelegd voor wat betreft het gebruik van standaards in de ICT.
Met het oog op besparing van de kosten kan standaardisatie dus een bijdrage leveren. Maar dat kan wel eens haaks staan op wat de (interne) klant wil. Een beetje pragmatisme en soepelheid kan dan geen kwaad. Het gaat er in elk geval om dat je duidelijk kunt maken welke standaards je wilt hanteren als organisatie en met welke doelen. Als echter te pragmatisch de standaards met voeten getreden worden, dan kun je er vanuit gaan dat de doelen ook niet gehaald worden en zeker geen besparing op de kosten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten