Er zijn van die momenten dat je als manager nadenkt over talent management. Bijvoorbeeld bij de werving van een nieuwe medewerker, als je een medewerker voor de organisatie wilt behouden, maar ook als je je afvraagt of en hoe een specifiek talent binnen de organisatie tot ontwikkeling kan komen. Talenten zijn de human assets van een organisatie. In dat nadenken kwam ik terecht bij de oratie van Lidewey van der Sluis (Nyenrode 2008) en een artikel van haar e.a. in de Gids voor personeelsmanagement (88 (5):18-21) met de titel 'Willekeurig selecteren, uit den boze!'.
Talent management is in ieder geval iets dat je niet kunt delegeren aan de personeelsafdeling. Talent management is ook iets dat pas zinvol wordt als het in perspectief staat: het werven, aansturen, ontwikkelen, belonen en binden van medewerkers zijn geen op zichzelf staande activiteiten. Bovendien moet het bij talent management niet alleen om de 'toppers' gaan. Ieder talent heeft aandacht nodig en kan ontwikkeld worden. Het is mijn stelling dat het vooral de manager zelf is die hierin vanuit de organisatie een belangrijke rol speelt en dat (secundair) de personeelsafdeling de instrumenten kan aandragen. De manager moet niet blindelings vertrouwen op de instrumenten en daarmee feitelijk weglopen van zijn eigen verantwoordelijkheid. "Goed werkgeverschap is het bouwen aan vertrouwen."
De hoofdrol bij talent management is echter voor de medewerker zelf. Die moet zich wel willen ontwikkelen en waar een wil is, is een weg. De medewerker zal ook moeten beseffen dat de organisatorische context een beperkende factor kan zijn. De doelstellingen van de organisatie zijn dus belangrijker dan de doelstellingen van de medewerker. Het is immers de organisatie die de medewerker betaalt en niet andersom. Aan de andere kant kan een organisatie niets zonder medewerkers die iets willen. Hoe dan ook, in de woorden van Van der Sluis: "Gezonde arbeidsrelaties zijn de motoren achter de waarde en ontwikkeling van organisaties."
Geen opmerkingen:
Een reactie posten