Alleen al het woord 'baas' heeft mij nooit aangesproken. Toch hoor ik het woord nog wel vaak vallen. En volgens mij is er dan al vrij snel sprake van een angstcultuur, misschien nog wel meer in tijden van crisis. In de stapel weekendlectuur trof mij de column 'Angst voor de baas?' van Jan de Vuijst in Management Team (21-10-2011). "In organisaties met een angstcultuur wijst de beschuldigende vinger steevast naar de baas. Maar waarom kunnen die boze bazen steeds hun gang gaan?"
In de column wordt heel duidelijk betoogd dat er twee schuldige partijen zijn in een angstcultuur: Aan de ene kant de baas, de vechter, die niet goed aanvoelt hoe de organisatie tot presteren gebracht kan worden. Aan de andere kant de organisatie zelf (medewerkers en toezichthouders) die geen tegendruk biedt. Het is mooi als in een organisatie de verschillende partijen aan elkaar gewaagd zijn. Als het goed is zijn er binnen een organisatie voldoende checks and balances (management teams, toezichtsorganen, kwaliteitscycli, medezeggenschap) zodat de 'hoogste baas' nooit het alleenrecht heeft.
Volgens mij heb ik wel vaker gezegd dat ik niet tegen hiƫrarchie ben, integendeel zelf. Het schept vaak veel helderheid. Maar in een organisatie moet je - met respect voor rangen en standen - toch ook constructief met elkaar kunnen samenwerken om de doelen van de organisatie te kunnen bereiken. Als dat je doel is als medewerker en als je dat kunt laten zien aan je leidinggevende, dan hoef je ook niet bang te zijn voor de baas. Als de 'baas' daar echter geen oog voor heeft, dan is die niet geschikt en dat moet dan door de genoemde checks and balances wel duidelijk worden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten