Deze week sprak ik met iemand op het werk over 'transparantie'. De vraag was of transparantie op zich goed was. Je zou het wel denken, met al die aandacht voor verantwoording, de rol van internet en sociale media, de wet openbaarheid van bestuur en camera's in de rechtzaal. Toch leek mij dat niet zonder meer waar. Volgens mij moet je transparantie beoordelen in het licht van het doel dat je er mee hebt. Is het bijvoorbeeld goed om een persoon publiekelijk aan de virtuele schandpaal te nagelen? En, hoe transparant ben je eigenlijk als je (bewust of onbewust) maar een deel van het verhaal vertelt?
In het maandblad Informatie (oktober 2011) stond een artikel over transparantie, namelijk over de invloed van WikiLeaks op regieorganisaties. WikiLeaks is volgens dat artikel de metafoor van de spanning die vergrote of zelfs doorgeslagen transparantie oplevert. Aan de ene kant blijkt meer informatie voordelen te hebben, maar een overdaad aan informatie kan leiden tot keuzestress. Hoeveel informatie kan iemand aan en kan iedereen alle geboden informatie wel goed taxeren? Toch is de reden van frustratie op het werk en mislukte projecten een gebrek aan (de juiste) informatie.
Een regieorganisatie (intermediair, makelaar, portal) is er voor om de juiste informatie te verzamelen, selecteren en integreren, voor zowel klanten als leveranciers. Het is dan ook niet verwonderlijk dat het aantal regieorganisatie (en tegelijk ook het aantal toezichtsorganen) toeneemt met de toename van het informatieaanbod in de samenleving. Een regieorganisatie zal dus per definitie informatie moeten filteren, maar is dan dus ook maar tot op zekere hoogte transparant. Maximale transparantie zal altijd wel een droom blijven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten